Beredeneerd aanbod
In de peuter- en kleutergroepen (groep 1 en 2) maar ook in groep 3 is thematisch werken een gangbare werkwijze. Met een thema wordt een betekenisvolle omgeving geboden, waarin gespeeld en geleerd kan worden.
Thematiseren is een werkwoord van thematisch werken. Thematiseren is een actief en dynamisch proces van de professional samen met de kinderen. Tijdens het samen verkennen van het thema wordt aangesloten bij wat kinderen al weten en dit wordt vervolgens uitgebreid met nieuwe kennis en vaardigheden. Dit gebeurt in spelsituaties, in hoeken, in relatie met taal en rekenen en met instructie. Het uitgangspunt daarbij is dat de inhoud van het thema uitdagend is voor alle kinderen, zodat ze allemaal betrokken zijn en nieuwe kennis en vaardigheden leren.
Thematiseren en een beredeneerd aanbod zijn nauw met elkaar verweven. Zo heeft thematiseren zonder een beredeneerd aanbod weinig tot geen betekenis voor kinderen en zal daardoor minder bijdragen aan hun ontwikkeling en het leren. De activiteiten in een thema zonder beredeneerd aanbod zullen dan als los zand aan elkaar te hangen.
Thematiseren kent 3 fasen: voorbereiden, uitvoeren en evalueren.
In een traject Thematiseren staat de opbouw en uitvoering van een thema centraal, waarin een doelbewust beredeneerd aanbod een belangrijke functie heeft.
Themakeuze
Een relevant en kansrijk thema bestaat uit onderwerpen waarin kinderen geïnteresseerd zijn en waarin een relatie met de echte wereld wordt gelegd. Er is veel nieuwe kennis te leren en spelervaringen op te doen. Daarnaast is het van belang vooraf goed na te denken over doelen, inhouden en activiteiten die kinderen zich eigen kunnen maken in het specifieke thema.
Peuters en jonge kleuters zijn intrinsiek gemotiveerd om te spelen en te werken over onderwerpen die een afspiegeling bieden van hun nabije leefwereld, zoals boodschappen doen en een pakje in een doos.
Oudere kleuters en leerlingen uit groep 3 zijn vooral geïnteresseerd in de net wat verder weg liggende wereld, zoals het leven in de dierentuin en naar de schoenenmakerij.
Een deel van de kinderen is ook geïnteresseerd in onderwerpen die buiten hun ervaringswereld liggen, zoals het leven in een oerwoud, werelddelen, een sluis, een ruïne en het sterrenstelsel. Een filmpje, foto of gesprek heeft hen nieuwsgierig gemaakt.
Maak een themamaam actief en betekenisvol. Binnen een groot onderwerp als de lente wordt een thema ' de kip legt eieren' of 'wij maken de tuin mooi', speelbaar en behapbaar om kennis en spel te verrijken.
Spel in thematiseren
Het spel van kinderen is de leidende activiteit in het proces van thematiseren. Door middel van het spel verbinden kinderen zich met de omringende wereld en leren deze in een thema verkennen en onderzoeken. Kinderen doen dat op verschillende wijzen, passend bij hun ontwikkeling.
In een thema zien we manipulerend spel, constructiespel, eenvoudige rolgebonden handelingen en uitgebreid, realistisch rollenspel.
Kinderen spelen verschillende rollen binnen een thema, zoals deze in de dagelijkse wereld ook voorkomen. Bij het thema 'We maken de tuin mooi', zijn rollen als de tuinman, de klant die planten koopt, de tuinontwerper te spelen. Iedere rol kent specifieke handelingen en taal.
Spel stimuleert alle facetten van de ontwikkeling. Spel wordt verbonden aan mondelinge taal, lezen, rekenen en schrijven. In het thematiseren is spel geïntegreerd in het dagelijks aanbod en de organisatie. Er is een professional nodig die spel begeleidt, interventies inzet, observeert en analyseert en daardoor spel op een hoger niveau brengt. Jonge kinderen kunnen zich binnen thema’s spelenderwijs blijven ontwikkelen.
Interactie in thematiseren
Jonge kinderen leren door interactie op drie verschillende niveaus, namelijk met materialen, met andere kinderen en met volwassenen. Bij interactie tussen professional en kind gaat het om aan het inbrengen in het spel van aangeboden themawoorden, maar ook aan het voeren van taalstimulerende gesprekken in een gesprekssituatie. Om meer te leren over de inhoud van een thema, is het nodig om de taal die erbij hoort te kennen en te kunnen gebruiken. Als het merendeel van de groep weinig taal gebruikt die past bij het thema, dan zal de professional deze taal actief in moeten brengen in verschillende situaties, zoals tijdens het lezen en bespreken van een passend prentenhoek, het meespelen in de themahoek en door er actieve spelvormen mee te doen. Zo wordt kennis en woordenschat vergroot.
Gesprekken in spelactiviteiten dragen sterk bij aan het vergroten van de woordenschat. Nieuwe taal beklijft beter als deze in het spel worden gebruikt. Dat betekent in het spel veel ruimte geven om ideeën in te brengen en vragen (laten) stellen.
Het belang van de interactie tussen de professional en het kind zien we ook sterk terug bij het stimuleren van een nieuwsgierige en onderzoekende houding. Het is de professional die zorgt voor interactie door te kijken en luisteren naar de kinderen, daarop inspeelt en ook hier voor situaties zorgt die het taal-denkproces stimuleren.
Opbrengstbewust handelen
Het systematisch volgen op groeps- en kindniveau gedurende een themaperiode moet leiden tot voldoende zicht van de professional op de ontwikkeling van de groep en de individuele kinderen. De bevindingen worden meegenomen in de voorbereiding van de volgende themaperiode.
Door dagelijks 5-10 minuten gericht een activiteit of spel te observeren, wordt meer specifieke informatie verkregen over de ontwikkeling van de kinderen en het verloop van het thema. De verkregen informatie wordt gebruikt om op groepsniveau verder af te stemmen. Dit kan leiden dat de kinderen meer kennis, aanbod, spelbegeleiding of ander materiaal nodig hebben. Het invullen van een observatie en registratiesysteem wordt dynamisch en planmatig als in ieder thema onderdelen worden ingevuld.